Eind juni kwam de vorige Spectator uit, met wat kritische kanttekeningen van uw columnist over de communicatiestrategieën van Donald Trump. Als vaste lezer van deze rubriek is u dat natuurlijk niet ontgaan (en anders kunt u snel terugkijken op de website). Hoewel kwade tongen beweren dat Trump niets leest, is het tegendeel waar. ‘The Donald’ blijkt al jaren een vaste lezer van de Militaire Spectator. Zodra uw lijfblad verschijnt, stort een aantal vertalers in Washington zich op de inhoud en het resultaat wordt daags daarna voorgelegd aan de president. Het schijnt dat hij graag zijn dag begint met een kopje Hollandse koffie, een stroopwafel en de extracts uit de Spectator.

Vorige maand was Donald aangenaam verrast toen er in dit blad een column over hemzelf ging. Hij houdt namelijk wel van belangstelling. En nadat hij een hap van zijn heerlijk Goudse stroopwafel had genomen, begon hij aandachtig te lezen. Hij had onmiddellijk in de gaten dat de schrijver van deze column de vinger op de zere plek legde. Ik wil niet flauw doen over profeten die in eigen land zelden geëerd worden, maar dit lijkt toch wel weer een mooi voorbeeld. Wat daarna gebeurde heeft u allemaal in de pers kunnen volgen, maar ik zal u ook de inside story geven.

Begin juli kreeg ik een telefoontje vanuit het Witte Huis met de vraag of ik naar aanleiding van mijn column wat advies zou willen geven aan de president van de Verenigde Staten. Daartoe was ik natuurlijk gaarne bereid. Donald stond erop mij persoonlijk te spreken en op 14 juli moest hij toch in Europa zijn en of ik dan misschien wat tijd voor hem had. Nou, dat treft, want half juli had ik nog ruimte in mijn agenda en dus kon ik wat tijd vrijmaken. Dus stopte op 14 juli een glanzende limousine bij mij voor de deur, die mij afleverde op Rotterdam Airport, waar een snelle zakenjet stond te wachten om mij naar Parijs te vliegen. Terwijl ik aan boord genoot van toastjes kreeft en kaviaar (goede cateraar hebben ze bij het Witte Huis) zat ik natuurlijk te peinzen wat voor advies de Amerikaanse president van mij zou willen.

Die vraag werd ’s middags beantwoord toen ik voor een korte lunch mocht aanschuiven in het zwaarbeveiligde hotel waar de Amerikaanse president verbleef. Na een stevige handdruk en een obligaat fotomoment schoven we aan tafel, waar Ivanka al eitjes aan het pellen was. Na wat gepraat over koetjes en kalfjes kwam hij ter zake. Hij was goed voorbereid, wist dat ik enkele jaren hoofd communicatie van de landmacht was geweest en dus een professional in het communicatievak. Het hoge woord kwam er al snel uit: wat ik vond van de woordvoering van het Witte Huis? Met die vraag had ik gelukkig rekening gehouden en mijn huiswerk goed gedaan. Ik somde uit de losse pols een handvol blunders uit de afgelopen maanden op en liet doorschemeren dat het naar mijn mening zo niet verder kon gaan. Donald vroeg of het mogelijk was dat ik de komende weken woordvoerder Sean Spicer onder mijn hoede zou nemen om hem een paar trucjes te leren. Maar hij zag al aan de blik in mijn ogen dat ik daar weinig heil in zag. ‘OK,’ sprak Donald daarop, ‘He’s out!’, en hij keek bedachtzaam voor zich uit. Nu kwam een tweede vraag: ‘Do you want the job Frans?’ Ook die vraag had ik wel aan zien komen. Maar gelet op mijn beperkte beheersing van de Amerikaanse taal en het wispelturige karakter van de blondgelokte wereldleider, leek me dat toch niet zo’n goed idee. Donald bleef echter aandringen. Zelfs Ivanka keek mij met een pruillip aan, wat toch wel wat met je doet, maar ik hield voet bij stuk.

Daarop veranderde Trump pijlsnel van strategie. Of ik misschien personele suggesties had? Die vraag had ik niet zien aankomen en ik probeerde mezelf daar met een kwinkslag uit te redden door het Nederlandse spreekwoord, dat je het beste boeven met boeven kunt vangen, te vertalen in het Amerikaans. Maar daarbij ging kennelijk wat fout, want ik kwam niet zo snel op het goede woord voor boef en gebruikte dus maar het eerste synoniem dat me te binnen schoot: mooch, wat voor zover ik me dat herinnerde schooier of schurk betekent. Ivanka sprong verheugd van tafel op en gaf mij een stevige knuffel toen ik ‘It takes a mooch to catch mooches’ zei en ook de president kreeg een opgeluchte blik in zijn ogen.

Het bleek dat Angela Merkel al tien minuten zat te wachten, dus het werd tijd om op te stappen. Na een stevige handdruk van Trump en een enthousiaste pakkerd van Ivanka verliet ik de tafel en werd door potige lijfwachten weer terug geëscorteerd naar mijn wachtende limousine.

Nadat ik terug was in Nederland spookte het gesprek met Trump nog dagen door mijn hoofd, maar toch was ik net zo verbaasd als de meesten van u, toen ik enkele dagen daarna vernam dat woordvoerder Sean Spicer werd ontslagen en Anthony ‘the mooch’ Scaramucci werd benoemd tot het nieuwe hoofd communicatie van het Witte huis. Ik had natuurlijk net zo min als u ooit van die man gehoord.

Ik had – onbedoeld – de Amerikaanse president op het verkeerde been gezet. Er bleef niets anders over dan te bellen met het Witte Huis om mijn vergissing toe te geven en te proberen de boel recht te zetten. Gebeld worden uit het Witte Huis is een fluitje van een cent, maar bellen is een stuk lastiger. Het duurde wel tien dagen voor ik erdoor was en Donald weer aan de telefoon had. Ik heb mijn vergissing gewoon eerlijk toegegeven. En Donald is best een toffe vent, want hij maakte er geen probleem van. Nog diezelfde dag ontsloeg hij Scaramucci. En hij was zo fideel tegen de pers niets over mijn vergissing te zeggen.

Tijdens dat telefoongesprek probeerde de president mij opnieuw op andere gedachten te brengen om toch een baan in het Witte Huis te aanvaarden. Ten slotte bood hij mij zelfs de functie van chef-staf aan. Als oud Director of Staff van een NAVO-hoofdkwartier was ik daar volgens hem geknipt voor. Maar ik heb vriendelijk bedankt en hem geadviseerd om dan maar voor the next best te gaan en een gepensioneerde Amerikaanse militair op de functie te zetten.

Toen ik de naam van generaal James Mattis enige dagen later uit de pers vernam als de waarschijnlijk nieuwe chef-staf van het Witte huis, vermoedde ik dat mijn verbale terechtwijzing voor mijn kleinzonen Jaimes en Mathijs, tijdens ons telefoongesprek, door president Trump een beetje verkeerd was geïnterpreteerd. Ik weer bellen met Trump en gelukkig kende de secretaresse mijn naam nog. Donald bleef vriendelijk. En stelde mijn eerlijk reactie opnieuw hooglijk op prijs.

We praatten wat over interessante tv-programma’s. Donald heeft er zelf ook een paar gemaakt. Hij blijkt een groot fan van de formats van John de Mol, zoals Big Brother. Ik probeerde uit te leggen dat in Nederland bij die show Kelly de meeste indruk op mij gemaakt had. Ik bedoelde de transseksueel Kelly van der Veer, maar plotseling werd de verbinding verbroken omdat er weer een Noord-Koreaanse raket was gelanceerd en Donald even wat anders aan zijn hoofd had. Toch vermoedde ik dat mijn woorden bij hem zijn blijven hangen toen ik de naam van de nieuwe chief of staff vernam: oud-admiraal John Kelly. Ik heb maar niet opnieuw gebeld met Donald om de boel recht te zetten. Communicatie in een vreemde taal blijft lastig.